De aardappelen zijn groen.
Ze hebben waarschijnlijk te veel in het licht gelegen (zie hierboven hoe je aardappelen het beste kunt bewaren!) Snijd de groene gedeeltes weg, de rest van de aardappel kun je gewoon eten!
De aardappelen hebben blauwe plekken.
Blauwe plekken zijn stootplekken. Het kan zijn dat de aardappelteler de aardappelen te koud heeft gesorteerd, of de aardappelen te ruw heeft gerooid. Vaak gebeurt dit bij droog weer; de aardappelen bevatten meer zetmeel waardoor de cellen beschadigen en ze verkleuren. Dit ziet er zien er niet mooi uit, waardoor ze vaak worden weggesneden; dit is niet nodig!
De aardappelen zijn uitgelopen.
Ze hebben waarschijnlijk te warm gelegen, of zijn bewaard in plastic (zie hierboven hoe je de aardappelen het beste kunt bewaren!) De uitlopers zelf zijn in grote mate giftig, snijd de uitlopers er daarom af; de rest van de aardappel kun je gerust eten!
De aardappelen zijn zacht.
Oudere aardappelen worden zacht doordat ze uitdrogen, doe de aardappelen daarom in een bak met water; de aardappelen zuigen zich dan weer vol met water en zijn klaar voor gebruik!